zws@commanderijcollege.nl
Commanderij College Macropedius - lokaal 211
WERELD:
HF. 1: Globalisering (hier zit ook outsourcing, ruimtelijke + sociale segregatie in, zie je aantekeningen)
HF. 4: Herhaling rond verschillende dimensies (economisch, sociaal-cultureel en demografisch)
AARDE:
HF. 2: Endogene en exogene krachten (Opbouw + afbraak van het reliëf & Klimaat)
HF. 5: Herhaling rond klimaat en landschapszones
BRAZILIË:
HF. 3: Brazilië
NEDERLAND ALS LEEFOMGEVING:
HF. 6: Vraagstukken in Nederland (Wateroverlast en Stedelijke gebieden in NL)
WERELD:
HF. 2: Steden in de Verenigde Staten
HF. 4: Globalisering; samenhang en verscheidenheid
AARDE:
HF. 1: Landschapszones
HF. 3: Middellandse Zeegebied
HF. 5: Herhaling Endogene & Exogene processen (opbouw en afbraak van het reliëf & klimaten)
ZUID-AMERIKA:
HF. 6: Herhaling Zuid-Amerika; let ook op de relatie tussen Zuid-Amerika en andere macro-gebieden
NEDERLAND ALS LEEFOMGEVING:
HF. 7: Vraagstukken in Nederland (Wateroverlast en Stedelijke gebieden in NL)
WERELD:
- BRICS-landen: antwoorden gaan altijd over een groeiende economie, toenemende welvaart/koopkracht in het land, toegenomen kennis, meer investeren (b.v. in infrastructuur) in de periferie vanwege grote vraag naar grondstoffen
- Let op tijdsbepalingen bij dit onderdeel. Dat heeft vaak te maken met b.v. het kolonialisme als het langer geleden is of met de toegenomen kennis als het de laatste decennia is.
AARDE:
- Stappenplan aardbevingen: noem altijd het begrip wrijving/spanning als ze vragen hoe de aardbevingen ontstaan. GEEN DRUK noemen want dat zijn vulkanen!
- Stappenplan vulkanisme: schrijf ALLE stappen op; o.p. duikt onder c.p -- o.p smelt -- hierdoor wordt druk opgebouwd -- magmastromen komen omhoog -- gaan door de c.p. heen -- explosief vulkanisme
- Check bij dit onderdeel eerst de kaart over plaattektoniek (GB238B) of een bron in het kaartenkatern voordat je blind gaat schrijven over een hotspot! Bij convergente plaatgrenzen vind je nooit hotspots (bij divergentie ook niet al is IJsland een uitzondering). Kortom: pas als de vulkaan midden op een plaat ligt OF aangegeven staat op GB238B als hotspot dan is het pas een hotspot.
- Let op het verschil tussen verwering (afbraak.) en erosie (afbraak + transport + sedimentatie). Verwering heeft 2 vormen: 1. Chemische verwering: herken de begrippen kalksteen, grotten, karstgebergten, druipsteen. Kalksteen lost op als
het in aanraking komt met water en zuren en slaat vervolgens neer als druipsteen.
2. Mechanische/fysische verwering met wederom 3 opdelingen: insolatie, vorstverwering en bio-fysische verwering
- Erosie heeft 3 vormen die je moet kunnen herkennen in het landschap:
1. Watererosie: V-dal, trap, delta, puinwaaier aan de voet van een berg, pilaren in zee als het door kusterosie
gebeurt.
2. IJserosie: U-dal, morene, gladde hellingen, stuwwallen
3. Winderosie: duinen, zandstraling en dat ziet eruit alsof het gesteente heel gek is weg gegeten door de wind.
- Gaat het over klimaten, luchtdruk met een tijdsbepaling erin en ligt het gebied/land/stad tussen de 30 graden NB en 30 graden ZB dan is het de ITCZ. Zorg dat je bij de ITCZ ook alle stappen opschrijft:
A. Waar staat de ITCZ in die periode?
B. Waar ligt het H-gebied vanwaar de wind waait?
C. Waar komt de wind vandaan? (benoem het land en of de wind van zee of land komt)
- Wanneer je de lage- en hogedrukgebieden uitlegt schrijft dan ook ALLE stappen op. Niet alleen hoog=droog maar bij een hogedrukgebied daalt de zware lucht waardoor deze opwarmt, wolken opneemt en hierdoor regent het niet OF bij een lagedrukgebied stijgt warme lucht, condenseert, vormt wolken en valt er neerslag.
- Als het gaat om landdegradatie; schrijf dan alles volledig op. Een vraag kan bijvoorbeeld zijn hoe het huidige klimaat bijdraagt aan verwoestijning in Turkije. Geef dan ook altijd aan HOE dit uiteindelijk leidt tot die verwoestijning. Wordt de vorm van landdegradatie niet genoemd, zorg dan dat je die zelf WEL noemt in je antwoord.
ZUID-AMERIKA / BRAZILIE:
- Gaat het over plantages dan worden die altijd gerund door (buitenlandse) MNO’s waarvoor de oorspronkelijke bevolking haar leefgebied verliest (ruimtelijke dimensie) of waar alle winsten wegvloeien naar het buitenland (economische dimensie) of waarvoor tropisch regenwoud gekapt moet worden (fysische dimensie).
NEDERLAND ALS LEEFOMGEVING: WATEROVERLAST
- Oorzaken voor een laag of juist hoog debiet in een bepaald seizoen zijn:
1. Veel/weinig neerslag
2. Veel/weinig verdamping
3. Veel/weinig vegetatie
Als je dit opschrijft zet er dan altijd een waarde bij dus niet alleen neerslag of verdamping.
- Regiem is altijd regelmatig of onregelmatig. Let ook goed op wanneer ze vragen hoe het regiem verandert vanwege klimaatverandering; leg dan altijd uit wat er met dat regiem gebeurt en zeg niet alleen ‘dat het verandert’.
- Let goed op dat wanneer ze vragen wat de doelen zijn van b.v. een nevengeul of stuw dat je dan altijd in de gaten houdt of het een maatregel is voor of na 1995. De doelen voor 1995 zijn: a) overstromingen tegengaan en b) de rivier bevaarbaar houden voor de scheepvaart. Doelen na 1995 zijn: a) waterkwantiteit (overstromingen tegengaan) en b) waterkwaliteit (de ecologie herstellen waardoor planten het water weer kunnen opnemen).
NEDERLAND ALS LEEFOMGEVING:
- Wanneer het gaat om het huidige beleid voor steden dan gaat het om het creëren van een compacte stad waarbij werken en wonen dichtbij elkaar gebeurt. Als ze daar naar vragen; vermeld dit dan ook altijd in je antwoord (de vraag gaat dan vaak in hoeverre VINEX-wijken voldoen aan het huidige beleid van wonen en werken).
Tot slot: Waar het vaak niet helemaal goed gaat bij de beantwoording van vragen is dat leerlingen te vaag blijven of bijvoorbeeld wanneer er 2 begrippen in de vraag staan er maar 1 in het antwoord zetten. Tip: onderstreep/arceer de belangrijkste woorden en begrippen en check je antwoord of je die begrippen echt in je antwoord vermeld hebt.
Neem voor je examen een WOORDENBOEK, REKENMACHINE (voor het evt. uitrekenen van het verhang) en een LINIAAL MEE!